Oefeningen

In mijn werk met deelnemers staan twee thema’s centraal: Opgejaagdheid en (nog) Onvervulde Dromen.

Het opgejaagde gevoel
Ieder van ons heeft taken die liggen te wachten, thuis en op het werk… Er moet nog een kast in elkaar gezet worden, je moet nog een afspraak maken met de garage, je kind moet een nieuwe bril, de piano moet gestemd, boodschappen in huis gehaald, op je werk moeten nog allerlei projecten gestart en afgerond worden en eigenlijk wil je graag een afspraak maken met een dierbaar iemand.

Door de dag heen flitst het wel eens door je hoofd, al die onafgemaakte zaken. Je loopt bijvoorbeeld je badkamer in en je ziet die ene, niet afgeronde klus: ‘Oh ja, dat moet ook nog.’  Je ziet een naam langskomen op je contacten lijst en je vindt dat je weer eens een afspraak moet maken met je vrienden, maar wanneer? Je kijkt naar je auto en ziet dat de winterbanden weer naar zomerbanden moeten worden omgezet en hij mag ook wel gewassen worden. En oh ja, je moet ook nog een kadootje kopen en opsturen naar een bijna jarig nichtje.

Uit studies zoals beschreven in Wilskracht (Baumeister, 2007) en Getting Things Done (David Allen, 2001) komt steeds vaker naar voren dat een belangrijke oorzaak van een opgejaagd gevoel (stressgevoelens) niet de drukte zelf, is, maar al die gekmakende stemmetjes in je hoofd die je voortdurend herinneren aan dat wat nog niet af is. David Allen, auteur van het boek Getting Things Done geeft een aantal oplossingen die het opgejaagde gevoel effectief bestrijden.

Een van deze oplossingen is onderstaande oefening (in 3-luik):

Opdracht 1. Losse eindjes/onafgemaakte zaken

Maak een zo volledig mogelijke lijst van al jouw losse eindjes, zowel privé als zakelijk. Noteer ze in eerste instantie zoals het in je opkomt, bijvoorbeeld: opknappen slaapkamer, ouders, facturen, schoonmaken huis, fietsenmaker, bellen Bas enz. Privé en zakelijk kunnen door elkaar in deze lijst.
Als je een volledige lijst hebt, dan ga je per item na wat de allereerste stap is die deze actie vereist. Die zet je er achter. Bijvoorbeeld:

Schoonmaken huis: maandag kopen groene zeep en dweil bij supermarkt.
Facturen: verzamelen te betalen facturen.
Pianostemmen: Valerie vragen naar naam en woonplaats pianostemmer.
Ouders: bellen zaterdagmiddag (en dat zet je dan in je agenda.)

Wees zo precies als mogelijk is over deze eerste stap. Dat is soms echt even nadenken, zeker als het actiepunt al even meeloopt. Als de eerste stap juist is beschreven, maakt het stressgevoel plaats voor een ander gevoel, namelijk: oh ja, dat gaat lukken. Soms weet je oprecht niet wat de eerste stap is. Dan kan je 2 dingen doen. Of je accepteert dat je het niet weet en zet dan achter je actiepunt: eerste stap is onbekend dus ik doe nu niets. Of je gaat er een wandelingetje van 10 minuten aan wijden. In een van mijn trainingen was er een deelnemer die al een aantal maanden op zijn actielijstje had staan dat hij het graf van zijn vader wilde bezoeken. De reden van zijn eigen uitstel was hem onbekend maar hij merkte wel dat het uitstel hem stress opleverde. Nadat de deelnemer even buiten was gaan wandelen met de vraag Wat is hierin eigenlijk mijn eerste stap? kwam hij terug met de verrassende uitkomst dat hij de daaropvolgende zaterdag naar zijn moeder ging. Hij was helemaal opgelucht. Voor hem wat dit de juiste eerste stap.

Er is ook een uitgebreide variant van deze oefening. Hierin baseer je je actielijst op de vier levensgebieden, werk, huis, relaties en privé. Per levensgebied ga je na waar jouw ‘losse eindjes’ zitten. Het voordeel van deze variant is dat je waarschijnlijk veel vollediger bent.

Werk
Loop in gedachten door al je werkzaamheden en vraag jezelf af: waar kom ik niet aan toe waar ik wel graag aan toe zou willen komen? Denk aan dat actiepunt wat al zo lang meeloopt, aan die mailbox waar je niks meer in kan vinden enz. Schrijf alles op.

Huis
Loop in gedachten door alle ruimtes die je huis rijk is, evenals de buitenruimte en schrijf op: Waar kom ik niet aan toe? Wat zou ik eigenlijk willen opruimen, schoonmaken, opknappen, verfraaien enz.

Relaties
Schrijf de namen op van de mensen die je dierbaar zijn (je binnen-cirkel) en de namen van de mensen die je graag ziet, maar die wat verder af staan. Dit laatste hoeft niet volledig en kan worden samengevat, bijvoorbeeld: collega’s, buren.

Dan stel je jezelf de volgende vragen:

  • Aan wie kom je niet toe waar je wel graag aan toe zou willen komen?
  • Bij wie ben je niet helemaal ontspannen, ervaar je ongemak, schuldgevoel, verdriet, jaloezie enz.

Ook dit soort emoties vallen onder losse eindjes. Hierbij is de eerste stap soms even zoeken. Neem daar de tijd voor.

Privé
Dit gaat over jou. Waar kom jij in jouw bestaan niet aan toe waar je wel graag aan toe zou willen komen? Denk aan al die dingen waar je van geniet en waar je (dus) van bijkomt. Bijvoorbeeld: rustig ontbijten, lekker koken, sporten, langs het strand wandelen, intieme gesprekken voeren met mijn lief, lezen, fietsen, reizen, sauna enz.

Op deze lijst horen ook jouw verlangens/dromen te staan. Wat wil je graag realiseren? Wat gun jij jezelf? Als ik een goede verlanglijst zou maken, wat komt daar op te staan? Waar ga ik spijt van krijgen als ik daar nu niets in ga doen?

Als het goed is, is je lijst nu klaar.

Hoe gaat het nu met je? Is er een gevoel van overzicht of niet? Wat vind je van jouw lijst? Is het haalbaar of echt te veel? Zijn er taken die je moet teruggeven? Of delegeren, uitbesteden?

Neem per levensgebied een concrete beslissing in de zin van: dit ga ik volgende week aanpakken omdat het aan de beurt is. Dit verlangen ga ik realiseren omdat langer uitstellen niet goed voor me is.

Vervolgens ga je verder met opdracht 2.

Opdracht 2. Eén belofte per dag
Je leest ’s ochtends jouw losse eindjes lijst door en zet voor 1 punt (het punt dat wat jou betreft aan de beurt is, maar niet meer dan 15 – 30 minuten uitvoering vereist) in gedachten een rode stip. Dan doe jij jezelf een belangrijke belofte: Hoe de dag ook loopt, met welke onverwachte zaken je ook te maken krijgt: dat wat de rode stip heeft gekregen doe je in ieder geval deze dag, dus voordat je ’s avonds naar bed gaat. Als je gedurende een periode van 30 dagen iedere dag die ene belofte aan jezelf uitvoert (en dus niet twee of drie), dan is het opgejaagde gevoel ‘opgelost’.

Bij deze oefening is het van belang dat jij je ook echt beperkt tot slechts één belofte per dag. En dat gedurende een periode van minstens 15 dagen, maar het beste is 30 dagen. Iets wat je 30 dagen aanééngesloten doet, brengt een blijvende verandering met zich mee. Probeer het maar uit.

Tot slot
Er zijn ook taken op jouw lijst die meer dan 30 minuten vereisen en dus niet in aanmerking komen voor de een-belofte-per-dag-oefening. Deze taken kan je op pakken met de werkmeditatie die ik hieronder beschrijf.

Opdracht 3. Werkmeditatie (45-minuten oefening)
In deze oefening werk je maximaal 45 minuten (en minimaal een half uur) aaneengesloten aan een opdracht, waarbij je niet gestoord wordt. Het gaat erom dat je zeker weet dat je niet door externe factoren gestoord wordt. Dus: Iemand anders neemt jouw telefoon op, je collega’s komen nu niet binnenvallen, je hebt je koffie al gepakt, evenals al die andere zaken die je nodig hebt om de klus te doen. Je begint geconcentreerd te werken en, je stopt ook echt na 45 minuten.

Waarom is dit nodig? Om twee redenen.

Ten eerste:
Grote klussen en klussen waar je tegenop ziet omdat je ze bijvoorbeeld vervelend vindt, worden vaak uitgesteld. Uitstel geeft een losse eindjes gevoel. Je stelt ze meestal ook uit omdat iets anders altijd net iets meer prioriteit heeft. Om jezelf te ‘bevrijden’ van uitstel gedrag, kan de werkmeditatie helpen. Het is makkelijker beginnen als je weet dat je sowieso stopt na 45 minuten. Ook bij grote klussen, bijvoorbeeld een kamer schilderen helpt het. Stop steeds na 45 minuten en vraag jezelf af of je wederom 45 minuten gaat schilderen. Waarschijnlijk wel. Maar stop echt op tijd. Want, hoe langer je doorgaat, hoe moeilijker het wordt om nauwkeurig te werken. En hoe vervelender het werken aan deze taak wordt. Waardoor je het de volgende keer weer heel lang uitstelt.

Ten tweede:
Onze hersenen hebben het nodig om af en toe met aandacht te werken en te weten dat we niet gestoord gaan worden. Een of twee keer per dag moeten we in vergadering met onszelf kunnen zijn. Kan dat niet en staan we toe dat we de hele dag bereikbaar en beschikbaar zijn voor storingen, dan komt er nooit iets af, hooguit toevallig of ’s avonds, en is er het risico op een blijvend opgejaagd gevoel.

Deze oefening kun je thuis en op het werk doen. Je maakt jezelf vertrouwd met de gedachte dat de dingen niet persé af moeten, maar wel aandacht moeten krijgen. Niet het hele huis moet schoon, maar nu alleen de keuken en badkamer. In maximaal 45 min.

Succes.

Wil je meer weten? Neem dan contact op en maak een afspraak voor een kennismakingsgesprek.